Oke, pelajaran ke empat Bahasa Belanda. Yayaya... sesuai judul, kita mau mempelajari tentang makanan. Pelajaran dibagi jadi 3 bagian yaitu : kosakata, cara mengungkapkan kalo kita laper/haus, lalu lanjut ke contoh da-lam kalimat.
Seperti biasa, pelajaran ini adalah rangkuman les onlen di duolingo. com yang saya ketik ulang lanjut diposting biar ga lupa en bisa dibaca sewaktu-waktu.
I) Kosakata
Het ei : the egg
Het fruit : the fruit
Het vlees : the meat
De kip : the chicken
De koffie : the coffee
Het bord : the plate
De vis : the fish
De wijn : the wine
De tomaat : the tomato
De aardbei : the strawberry
Het Rundvlees : the beef meat
De sinaasappel : the orange
De kaas : the cheese
Het bier : the beer
De pasta : the pasta
De suiker : the sugar
De soep : the soup
De citroen : the lemon
De limoen : the lime
De thee : the tea
Vegetarier : vegetarian
Maaltijd : meal
Het eten : the food
Varkensvlees : pork meat
Groente : vegetable(s)
(dalam bahasa Belanda, vegetable itu benda tak terhitung, tapi juga nggak ada artikel yang menyatakan kalo vegetable itu plural)
Het zout : the salt
De peper : the pepper
Banaan : banana
Olie : oil
Lekker : tasty, delicious, nice
Honger : hungry
Dorst : thirsty
het ontbijt : the breakfast
Middageten/Lunch : lunch
Avondeten : dinner/supper
II) Untuk menyatakan haus/lapar pake kata kerja heb/heeft/hebben kayak dibawah ini...
Ik heb
(+) Ik heb... (dorst/honger) : i am...(thirsty/hungry)
(-) ik heb geen...(dorst/honger) : i am not...(thirsty/hungry)
(?) heb ik honger/dorst? : am i hungry/thirsty?
(?) heb ik geen honger/dorst? : am i not hungry/thirsty?
Jij/je hebt
(+) (Jij/je) hebt... (honger/dorst) : you (S) are hungry/thirsty.
(-) (jij/je) hebt geen... (honger/dorst) : you (S) are not... (hungry/thirsty).
(?) hebt (jij/je)... (Honger/dorst? : are you (S)... (hungry/thirsty)
(?) hebt (jij/je) geen...(honger/dorst)? : are you (S) not...(hungry/thirsty)?
Wij/jullie/zij hebben
(+) (Wij/jullie/zij) hebben... (honger/dorst) : (we/you (P)/ they) are... (hungry/thirsty)
(-) (Wij/Jullie/zij) hebben geen... (honger/dorst) : (we/you (P)/they) are not... ( hungry/thirsty)
(?) hebben (wij/jullie/zij)... (honger/dorst)? : are (we/you (P)/they) ...(hungry/thirsty)?
(?) hebben (wij/jullie/zij) geen... (honger/dorst)? : are (we/you (P)/they) not... (hungry/thirsty)
Hij/zij heeft
(+) (Hij/zij) heeft... (honger/dorst) : (he/she) is... (hungry/thirsty)
(-) (Hij/zij) heeft geen... (honger/dorst) : (he/she) is not... (hungry/thirsty)
(?) (hij/zij) heeft geen... (honger/dorst) : is (he/she) not...(hungry/thirsty)?
(?) (hij/zij) heeft... (honger/dorst)? : is (he/she)... (Hungry/thirsty)?
III) Contoh dalam kalimat
Ontbijt en middageten? : Breakfast and lunch?
Pasta is geen fruit : pasta is not fruit
Zij eet een banaan : she eats a banana
Wij hebben honger : we are hungry
De zout is lekker : the salt is tasty
nee, ik eet geen avondeten : no, i dont eat dinner
De vrouw drinkt de thee : the woman drinks the tea
Wij hebben koffie en thee : we have coffee and tea
De vrouw is vegetarier : the woman is vegetarian
De maaltijd is goed : the meal is good
Zij eet groent : she eats vegetables
Zij hebben de maaltijd : they have the meal
Jullie hebben een limoen : you have a lime
Hij drinkt bier : he drinks beer
Zij eten misschien een aardbei : they maybe eat a strawberry
Het is een tomaat : it is a tomato
Zij drinkt de soep : she drinks the soup
De man eet de aardbei : the man eats the strawberry
De mannen drinken bier : the men drink beer
Zij eten de citroen : they eat the lemon
De jongens eten soep en brood : the boys eat soup and bread
Jij hebt rundvlees : you have beef
Dat is het bord : it is the plate
De mannen eten vis : the men eat fish
De vrouw eet een sinaasappel : the woman eats an orange
Zij drinkt koffie : he drinks coffee
Wij eten geen lunch : we don’t eat lunch
Het middageten is rijst : the lunch is rice
Zij eet kaas : she eats cheese
De jongen eet lunch : the boy eats lunch
Dat is niet het ontbijt : that is not the breakfast
Hij eet fruit : he eats fruit
Melk en suiker, alsjeblieft : milk and suggar please
Zij eten het middageten/zij eten lunch : they eat lunch
Jij eet pasta : you eat pasta
De kinderen eten fruit : the children eat fruit
Het avondeten is pasta : the dinner is pasta
De vrouwen hebben varkensvleees : the women have pork
Tot ziens, Jullie : sampe jumpa lagi di dutch edisi selanjutnya yow.
0 komentar:
Posting Komentar